Een onderzoek door zeven universiteiten in zes landen heeft aangetoond dat kinderen uit een religieus huishouden minder bereid zijn te delen met anderen. Ook hebben ze een voorkeur voor strengere straffen bij slecht gedrag. Altruïstisch gedrag wordt bepaald door een combinatie van genetische aanleg en opvoeding. Aangezien 84% van de wereldbevolking zich religieus noemt, heeft godsdienst een grote sociaal-cultureel invloed.
In het onderzoek werden ruim 1000 kinderen in zes landen(Canada, China, Jordanië, Turkije, de VS en Zuid-Afrika) gevolgd in de leeftijdscategorie tussen 5 en 12 jaar oud. Alhoewel ouders van religieuze gezinnen denken dat hun kinderen socialer zijn en een groter rechtvaardigheidsgevoel hebben, blijkt uit het onderzoek het tegendeel. De kinderen kregen stickers op school en werd daarna verteld dat er niet voldoende waren voor alle kinderen in de klas. Zo konden de onderzoekers zien of de kinderen bereid waren te delen. Ook moesten ze straffen bepalen naar aanleiding van filmpjes van ondeugende kinderen. Uit het onderzoek kwam duidelijk naar voren dat christelijke en islamitische kinderen minder delen dan niet-religieuze kinderen en strenger zijn. De aantallen kinderen van andere geloven waren te klein om statistische waarde te hebben.
