Sinds de Oslo-akkoorden van 1993 voert Nederland een politiek ten opzichte van het
Israëlisch-Palestijns conflict die het best omschreven kan worden als ‘pappen en nat
houden’. Hoe breng je een nieuw en anders Nederlands beleid op dit dossier tot stand?
Drie weken geleden was ik bij een avond in de Balie georganiseerd door Een Ander
Joods Geluid en de Leonhart-Woltjer stichting getiteld: Tijd voor een koerswijziging van
het Nederlandse Israëlbeleid?. De vraag stellen is hem beantwoorden en helaas kwamen
de sprekers tijdens deze avond derhalve niet verder dan een bevestigend antwoord en
een opsomming van wat het publiek al wist. De betere vraag ‘hoe je een wijziging in het
Nederlandse Israëlbeleid tot stand brengt’ en ‘hoe dat beleid er dan concreet uit moet
zien’ bleef jammer genoeg onbeantwoord.
Tweestatenoplossing verder weg dan ooit
Dat het huidige Nederlandse beleid in Europees verband gefaald heeft, is natuurlijk
volstrekt duidelijk. Een op internationaal recht gebaseerde tweestatenoplossing is
verder weg dan ooit en dit heeft vooral te maken met het feit dat de partij die alle
kaarten in handen heeft, Israël, onder een steeds extreem-rechtsere politiek openlijk
aanstuurt op een eenstaatoplossing met een de facto apartheidsbewind op de al 52 jaar
militair bezette Westoever. Israël, gesteund door de VS onder Trump die ook alle schijn
van onpartijdigheid hebben laten varen, heeft openlijk lak aan de periodieke
symbolische veroordelingen vanuit de EU. De illegale Israëlische kolonisatie van de
Westoever, de toekomstige Palestijnse staat, die altijd al gericht was op het voorkomen
van een levensvatbare Palestijnse staat, gaat gestaag verder.
Nu is Nederland een klein land dat geopolitiek op zich zelf weinig in de melk te
brokkelen heeft. Dat betekent dat een verandering van het Nederlandse beleid op
politiek economisch vlak ten opzichte van het Israëlisch-Palestijns conflict binnen de EU
gestalte moet krijgen. Een voor de hand liggend middel voor de EU om de door haar
gewenste tweestatenoplossing kracht bij te zetten richting Israël is het uitoefenen van
economische druk.
De EU is voor Israël verreweg de belangrijkste handelspartner mede door een lucratief
associatieakkoord dat Israël in vergelijking tot andere niet-Europese landen met een
associatieakkoord verregaande vrijstellingen biedt in de handel met de EU. Andersom is
de kleine Israëlische economie qua volume van weinig betekenis voor de EU. Een
concrete verandering van het Nederlandse beleid ten opzichte van Israël is dus als
eerste stap binnen de EU gaan lobbyen voor een opzegging van het associatieakkoord
met Israël. Israël heeft zich nooit gehouden aan de bepalingen (artikel 2) op het gebied
van mensenrechten of internationaal recht die aan dit akkoord gehangen zijn en dus er
is voldoende grond om dit verdrag op te zeggen. Het betreft in dit geval als eerste stap
geen sanctie of boycot maar het opheffen van een onverdiend economisch privilege van
de staat Israël om economische druk uit te oefenen. Een koerswijziging van Nederland
op dit vlak binnen de EU zal internationaal ook symbolisch opzien baren omdat
Nederland van oudsher binnen de EU bij de minst Israël kritische landen hoort.
Symbolische stap
Hoewel een klein land, heeft Nederland wel altijd de pretentie en daarmee de eer hoog
te houden een voorloper te zijn op het gebied van internationaal recht en
mensenrechten. Het internationaal strafhof is bijvoorbeeld gevestigd in de hoofdstad
van het internationaal recht Den Haag. Een symbolische wijziging van het Nederlandse
beleid ten aanzien van het Israëlisch-Palestijns conflict zou gezien Nederlands historisch
gegroeide rol als ‘baken’ van internationaal recht zeker internationaal opzien baren. En
aangezien Nederland nog steeds, net als ik, een voorstander is van een
tweestatenoplossing, dan ligt die Nederlandse symbolische geste natuurlijk erg voor de
hand: de erkenning van Palestina als land op de Westoever en in Gaza. Voor de praktijk
in Israël, De Westoever en Gaza zal het weinig uitmaken maar als symbolische stap zou
dit groot gewicht met zich mee brengen.
De Nederlandse politiek
Er zijn dus op het eerste gezicht twee concrete maatregelen die een wezenlijke
verandering van het Nederlandse Israël-beleid zouden inhouden ten behoeve van een
tweestatenoplossing: lobby binnen de EU voor opzegging van het EU-associatieakkoord
met Israël en de (symbolische) erkenning van Palestina. Deze twee maatregelen moeten
dus binnen de Nederlandse politieke arena bediscussieerd worden. Nu zit de
Nederlandse politiek wat betreft het Israëlisch-Palestijns conflict redelijk overzichtelijk
in elkaar. Er zijn vier partijen, PVV, FvD, CU en SGP, die vanuit racistische en/of
religieuze overwegingen onvoorwaardelijk de Israëlische apartheidspolitiek op de
Westoever steunen. Zij hebben nu dertig zetels in de kamer. Dan zijn er vier partijen SP,
Groenlinks, PvdA en D66 – Israël kritische one issue partijen als DENK en Partij voor de
Dieren buiten beschouwing latende – waarbinnen een Israël kritischer Nederlands
beleid de voorkeur geniet of ten minste bespreekbaar is. Zij hebben samen 56 zetels in
de kamer en deze partijen zouden deze twee concrete maatregelen dus moeten
agenderen.
De twee partijen die echt overtuigd moeten worden om een beleidswijziging te kunnen
bewerkstelligen en dus de belangrijkste partijen in deze, zijn CDA en VVD. Samen goed
voor 51 zetels in de kamer maar bij een koerswijziging van een van deze twee partijen
ontstaat er een Kamermeerderheid. En hoewel de rationele motieven voor een
beleidswijziging om toch tot de gewenste tweestatenoplossing te komen – die ook door
de VVD en CDA onderschreven wordt – volstrekt duidelijk zijn, is dat voor deze partijen
niet genoeg. Voor deze twee traditionele machtspartijen geniet het pappen en
nathouden als beleid en de uitstekende economische relaties die Nederland met Israël
ondertussen onderhoudt de voorkeur boven internationaal recht en een Palestijnse
staat. Zij houden extra economische of symbolische druk ten aan zien van Israël
structureel tegen terwijl zij dondersgoed weten dat dit beleid een tweestatenoplossing
die zij zelf zeggen te onderschrijven, inmiddels tegenwerkt.
Politiek: prioriteiten en koehandel
Zowel de VVD als het CDA hebben dus behoefte aan een extra rationeel argument om
voornamelijk voor de achterban en economische en politieke lobbygroepen van koers te
kunnen wijzigen. Dat argument ligt ook voor de hand. Immers, Israël stevent uit eigen
beweging af op een eenstaatoplossing waarbij of een ‘officiële’ apartheidssituatie (of
erger) op de Westoever ontstaat dat zelfs niet voor de VVD of CDA te verkopen valt, of
het einde van de democratische staat Israël met een Joodse meerderheid betekent,
indien zoals het een democratie en rechtstaat betaamt Palestijnen gelijke rechten als
burgers zouden krijgen. Dus, ook al geven de VVD en het CDA vrijwel niets om de
rechten van Palestijnen als volk in tegenstelling tot de vier linksere partijen, dan nog is
met het oog op het behoud van de democratische staat Israël met een Joodse
meerderheid rationeel gezien ook voor de VVD en CDA de tijd rijp om de economische
en politieke druk op Israël op te voeren. Nogmaals ten behoeve van een
tweestatenoplossing die het CDA en VVD zeggen te onderschrijven.
Het probleem is echter dat politiek in de praktijk koehandel is. En dat die koehandel
slechts plaats vindt wanneer die politieke prioriteit heeft. Helaas staat het Israëlisch-
Palestijns conflict ondanks de vele media-aandacht die het krijgt bij alle zes partijen die
een koerswijziging van het Nederlandse beleid kunnen bewerkstelligen helemaal
onderaan het prioriteitenlijstje. Dit in opvallende tegenstelling tot de drie van de vier
partijen die de Israëlische apartheidspolitiek onvoorwaardelijk steunen waar het wel en
wee van (extreem-rechts-religieus) Israël steevast bovenaan staat. Die lage prioriteit is
natuurlijk begrijpelijk. Israël, de Westoever en Gaza, het blijft een ver van ons bed show
vergeleken met de binnenlandse en Europese politiek die het electoraat van de
verschillenden partijen direct raken. Bovendien ligt alles wat met Israël te maken heeft
historisch extreem gevoelig en dus willen weinig politici daar hun vingers openlijk aan
branden.
Toch zal de politieke discussie en navenante politieke koehandel tussen de partijen SP,
Groenlinks, D66, PvdA, VVD en CDA om Israël als democratische rechtstaat met een
Joodse meerderheid te behouden en het Palestijnse volk zelfbeschikking te verlenen nu
snel gevoerd moeten worden. Met als eerste inzet de twee eerder genoemde concrete
stappen: opzegging van het EU associatieakkoord met Israël en de erkenning van
Palestina als staat. Zo niet – en ook al blijft een gewijzigd Nederlands beleid een druppel
op een gloeiende plaat en is het wellicht al te laat– dan gaan we zeker op weg naar een
officiële Israëlische apartheidsstaat die op lange termijn alleen maar verliezers zal
kennen. Met de geloofwaardigheid van de Nederlandse politiek als minst belangrijke
slachtoffer.
Wellicht is het daarom een goed idee dat er een vervolg komt op de eerder
genoemde bijeenkomst van Een Ander Joods Geluid en de Leonhart-Woltjer stichting
waarbij de partijen PvdA, D66, SP, GL, CDA en VVD op basis van de hier geschetste
concrete insteek in discussie gaan.
Jan Tervoort
Goed voorstel!
Instemmende groet,