De Groenlandse haai is het langstlevende gewervelde dier ter wereld. Dat betekent dat er vandaag mogelijk Groenlandse haaien rondzwemmen die tijdgenoten waren van zowel Hugo de Groot, Napoleon als Einstein. Deze hoge levensverwachting heeft de haai te danken aan zijn trage stofwisseling. Hun maximumsnelheid bedraagt zo’n 3 kilometer per uur en vrouwtjes worden pas geslachtsrijp als ze 150 jaar oud zijn.
De Groenlandse haai wordt ongeveer net zo groot als een Witte Haai, in sommige gevallen zelfs ruim zeven meter lang. De Groenlandse haai komt in elk geval voor in de Noordelijke IJszee en het noorden van de Atlantische Oceaan. Maar wetenschappers denken dat ze in een veel groter gebied voorkomen waar het water koud genoeg, en dus veelal op grote diepte. De Groenlandse haai is zelfs gesignaleerd in de Golf van Mexico. Er wordt vermoedt dat het zelfs een van de meest algemeen voorkomende haaiensoorten ter wereld.
De Groenlandse haai heeft geen natuurlijke vijanden en is voornamelijk een aaseter. Ze zijn nog nooit jagend gezien, maar het vermoeden is dat ze wel slapende zeehonden verschalken. Het dieet van de Groenlandse haai bestaat voornamelijk uit vis, maar er zijn exemplaren gevonden met in hun maag de resten van zeehonden, ijsberen, paarden en elanden. Ook voeden ze zich met de karkassen van gezonken walvissen. De Groenlandse haai is dus niet erg kieskeurig.
De Groenlandse haai staat zelf ook op het menu, en ook in staat van verrotting. Kæstur hákarl, dat gerijpte haai betekend, wordt in IJsland als delicatesse beschouwd. De IJslanders begraven de haai zes weken tot drie maanden tot deze geschikt is voor consumptie. Hákarl ruikt sterk naar ammoniak en heeft een uitgesproken smaak die alleen IJslanders kunnen waarderen. Maar ze spoelen het wel weg met een glaasje brandewijn.